In de twee vorige artikelen kwamen het bericht van wijziging van aangifte en de kennisgeving van aanslag van ambtswege aan bod.
Voordat de fiscus een aanslag mag vestigen, heeft de belastingplichtige het recht om te antwoorden op het bericht van wijziging van aangifte of de kennisgeving van aanslag van ambtswege teneinde de zienswijze van de fiscus te weerleggen.
In dit artikel wordt de focus gelegd op het antwoord van de belastingplichtige en de reactie van de fiscus hierop.
Het antwoord van de belastingplichtige op het bericht van wijziging van aangifte of de kennisgeving van aanslag van ambtswege
De belastingplichtige heeft een termijn van één maand vanaf de derde werkdag na verzending van het bericht van wijziging van aangifte of de kennisgeving van aanslag van ambtswege om een antwoord te formuleren. Deze termijn wordt gerekend vanaf de dag na de verzending tot daags voor de zoveelste.
Dit antwoord moet schriftelijk gebeuren maar moet niet noodzakelijk gemotiveerd zijn. De belastingplichtige kan er zich toe beperken louter “niet akkoord” te gaan. In dergelijk geval zal de fiscale administratie allicht haar zienswijze doorzetten en een aanslag vestigen. De belastingplichtige is dan wel zijn eerste verweermiddel kwijtgespeeld. Maar aangezien hij geantwoord heeft op het bericht van wijziging van aangifte, kan geen aanslag van ambtswege gevestigd worden (zie vorig artikel over de kennisgeving van aanslag van ambtswege).
De antwoordtermijn van één maand is tegelijk een wachttermijn voor de fiscus. De wet voorziet uitdrukkelijk dat de fiscus geen aanslag mag vestigen gedurende deze periode.
Als de belastingplichtige helemaal niet of niet tijdig antwoordt, kan de fiscus hetzij de aanslag zonder meer vestigen hetzij de procedure van de aanslag van ambtswege volgen.
De kennisgeving van beslissing tot taxatie
Indien de belastingplichtige tijdig en gemotiveerd geantwoord heeft, moet de fiscale administratie ten laatste de dag van de vestiging van de aanslag de belastingplichtige schriftelijk melden waarom zij wel of niet, geheel of gedeeltelijk, rekening houdt met de opmerkingen van de belastingplichtige. Deze kennisgeving van beslissing vormt het eindpunt van de taxatiefase. Hierop kan niet meer gerepliceerd worden. Deze kennisgeving moet de belastingplichtige in staat stellen om met kennis van zaken te oordelen of het al dan niet opportuun is om een bezwaarschrift in te dienen tegen de navolgende aanslag (bezwaarfase).
De kennisgeving van beslissing tot taxatie moet grosso modo voldoen aan dezelfde voorwaarden als het bericht van wijziging van aangifte of de kennisgeving van aanslag van ambtswege. Alleen moet de kennisgeving van beslissing tot taxatie niet per aangetekende brief verzonden worden. In de praktijk gebeurt dit doorgaans wel.
Tot slot mag de kennisgeving van beslissing tot taxatie geen volledig nieuwe elementen bevatten waarop de aanslag gesteund wordt. Volgens het Hof van Cassatie mag een kennisgeving van beslissing tot taxatie de motieven van het bericht van wijziging van aangifte verhelderen of aanvullen maar zonder ze te vervangen (Cass. 10 november 2017, F.16.0133.F.,www.cass.be). De belastingplichtige moet zich immers in de taxatiefase kunnen verweren tegen de aangevoerde argumenten. Een verweer is mogelijk tegen de elementen aangevoerd in een bericht van wijziging van aangifte maar niet meer tegen de elementen aangevoerd in een kennisgeving van beslissing tot taxatie. Het mag duidelijk zijn dat in de praktijk dit element vaak een punt van discussie vormt. Ook is het niet de bedoeling dat de kennisgeving van beslissing tot taxatie een doorslag vormt van het bericht van wijziging van aangifte. Anders mist het zijn doel volledig. Als de belastingplichtige dus een antwoord van enkele bladzijden overmaakt, is het wel degelijk de bedoeling dat de fiscus op deze argumentatie ingaat en deze weerlegt. De facto verwijzen naar het bericht van wijziging van aangifte of dit overnemen, is niet toegelaten.
De aanslag
Na de kennisgeving van beslissing tot taxatie, zal de fiscus de aanslag inkohieren en het aanslagbiljet versturen aan de belastingplichtige waardoor de volgende fase van de fiscale procedure, de bezwaarprocedure kan aanvatten.